maandag 30 maart 2015

Hoe overleef ik een uurtje surveilleren?

Je kijkt op je horloge, nog 90 minuten en dan zit deze toets er weer op. Nog 90 minuten kijken naar leerlingen die harder werken dan jij. Wetende dat het werk voor jou daarna wel komt. Er zijn nog maar tien minuten voorbij en nu verveel je je al... Dat wordt een lange zit...
Voor veel docenten zal bovenstaande situatie bekend voorkomen. De toetsduur verschilt wellicht, maar dat doet er niet echt toe. Hoe gaan we om met deze langzaam wegtikkende minuten? Op vrijwel alle scholen is er een protocol waarin staat dat docenten op moeten letten en vooral geen andere werkzaamheden mogen verrichten tijdens de surveillance. Dit kan storend zijn voor de leerlingen, maar tijdens de werkzaamheden kunnen de leerlingen wellicht ook illegale dingen doen die wij moeten voorkomen. Uiteraard is goed toezicht bij een toets belangrijk, maar beschikt iedereen wel over de zen-mind die nodig is om 100 minuten lang stil te zitten?
Een collega vertelde dat hij het surveilleren juist heerlijk vond. Deze collega is een yoga beoefenaar die de tijd in de toetszaal benut om ademhalingsoefeningen te doen en tot rust te komen. Een waardevolle tip, die ik ook geprobeerd heb.

Een tijdje geleden stuitte ik op het boek 3000 jaar denkers over onderwijs. Een mooie verzameling van waardevolle quotes over onderwijs, voorzien van mooie inleidingen door vooraanstaande onderwijsmensen als o.a. Gert Biesta en Luc Stevens. Deze inleidingen zijn zeer de moeite waard en vormen de kapstok waaraan de latere quotes opgehangen kunnen worden. Toch zijn het juist die quotes die ik gebruikt heb tijdens de toetsweek. Door voorafgaand aan de toets vijf minuten in het boek te bladeren en wat willekeurige quotes te lezen heb ik mezelf genoeg stof tot nadenken verschaft om me een tijdje bezig te houden. De lange surveillance momenten kunnen hierdoor mooi opgevuld worden. Daarnaast is het boek een hele mooie verzameling die je op ieder moment kunt raadplegen wanneer je aan het denken gezet wilt worden!
Vijf minuten bladeren in 3000 jaar denkers over onderwijs voorafgaand aan een uur surveillance en je zult zeker iets te doen hebben tijdens de saaie, langzaam wegtikkende minuten in de toetszaal!



zondag 29 maart 2015

Op zoek naar de juiste opstelling

Nederland bestaat uit 15 miljoen bondscoaches, die allemaal weten wat de juiste opstelling is. Ook ik ben daar eentje van. Toch is het soms verdraaid lastig om de juiste opstelling neer te zetten, niet op het veld maar in mijn lokaal. Op het veld weet je dat het er altijd elf zullen zijn, in ieder geval bij aanvang van de wedstrijd. In mijn lokaal varieert dat, groepen van twintig opgevolgd door een groep van dertig of soms nog net wat groter dan dat...
Lopende door de school spiek ik af en toe eens bij collega's. Hoe pakken zij dat aan? Hoe staan de tafels daar? Er worden bij ons op school meer dan tien verschillende vakken gegeven, door ongeveer zestig verschillende docenten. Toch zie je dat niet af aan de lokalen. Afgezien van wat andere posters aan de muren ziet vrijwel de gehele school er hetzelfde uit. Slechts de lokalen voor beeldende vorming en een enkel 'normaal' lokaal zien er wat anders uit. Strakke rijtjes, gericht naar het bord, lokaal na lokaal hetzelfde.
Zo'n omgeving komt op mij wenig inspirerend over. daarnaast heb ik last van gemaktzuch, dus wanneer er niets verandert doe ik gewoon wat ik gewend ben. Staat een lokaal in rijtjes, klets ik gerust een heel uur vol met de leerlingen. Niet dat dit altijd heel effectief is, maar het gebeurt. Daarom ben ik de afgelopen jaren een beetje aan het experimenteren geweest met mijn opstelling. Zoeken naar datgene wat werk, in mijn situatie, voor de doelen die ik gesteld heb. Ook de aard van de vakken kan uitmaken wat de beste opstelling is. Ik wil een lokaal waarin meerdere vormen van onderwijs plaats kunnen vinden: een ruimte om te presenteren, om rustig te kunnen werken maar ook om leerlingen in interactie met elkaar zich de stof eigen te kunnen laten maken.
Interactie tussen leerlingen stimuleren doe je niet in een lokaal waarin alles netjes in rijtjes staat, gericht op een docent. De rijtjes verdwenen dus al snel uit het lokaal. Maar wat is dan de ideale groepsgrootte? Ik heb rustig geëxperimenteerd met groepen van vier, zes en acht. Tot ik op het idee kwam om niet alle groepen even groot te laten zijn. Er staan nu dus twee groepen van zes in het lokaal en daarnaast groepen van drie. Ik merkte dat in groepen van drie de interactie vlotter verliep dan in grotere groepen.
Waarom dan toch die twee groepen van zes? Dit zijn de twee tafels waarmee ik nauwer samenwerk en meer ondersteuning kan bieden aan een groepje leerlingen die dit nodig hebben. Op deze manier wordt het door de opstelling van het lokaal ook mogelijk om te differentiëren. Kun je dit al zelfstandig, ga dan in een groepje van drie zitten. Heb je meer hulp nodig, kom dan in een grotere groep zitten. Dit werkt heel goed, en leerlingen geven zelf prima aan wat ze moeilijk vinden en waarvan ze denken dit al zelf te kunnen. Het is slechts in een paar gevallen voorgekomen dat leerlingen toch achteraan gingen zitten terwijl ik eigenlijk al wist dat ze meer hulp nodig hadden. Dit bespreek ik dan ook met ze. Het is ook voorgekomen dat een leerling vroeg om een tafel apart te mogne zetten om even alleen te werken. Prima, als dat is wat ze nodig hebben!
Leerlingen merken meteen wanneer er iets veranderd is en hebben hier ook zo hun mening over. In eerste instantie stonden alle groepen zo opgesteld dat het bord zichtbaar was. Dit beperkte echter de bewegingsruimte in het lokaal. Daarom staan sommige groepen van drie nu tegen de muur aan, waardoor er één leerling met z'n rug naar het bord zit. "Maar meneer, dat is echt enorm onhandig." Klaagde een leerling. Dat klopt. Precies dat onhandige is wat ik nodig heb om eraan herinnerd te worden dat ik dus niet de hele les voor dat bord tegen een klas moet gaan staan praten. Het zorgt ervoor dat ik mijn instructie kort en bondig maak en daarna de interactie tussen leerlingen stimuleer.
Net zoals er 15 miljoen bondscoaches zijn die allemaal een eigen kijk hebben op het beste Nederlands elftal zijn er genoeg verschillende visies op de beste opstelling in een lokaal. Belangrijk is om zelf je doelen in de gaten te houden en recht te doen aan wat je leerlingen nodig hebben. Dé toverformule is ook hier nog niet gevonden!

zaterdag 28 maart 2015

Won't Back Down

Wat doe je wanneer de school waar je dochter op zit niet voldoet? De zwakke docenten die er lesgeven hebben 'tenure' en kunnen door de grote invloed van de vakbonden vrijwel niet ontslagen worden terwijl zij eigenlijk niet functioneren. Met deze vraag worstelde Jamie Fitzpatrick, de moeder van Malia, in de film Won't Back Down.

De film begint met een aangrijpende scene waarin Malia haar best doet om een regel tekst van het bord te lezen. Malia heeft hier moeite mee, maar doet haar best. Om haar heen zitten kinderen ongeïnteresseerd in de bankjes, bezig met andere dingen en Malia vinden ze maar dom. De docent zit er net zo ongeïnteresseerd bij. Doet geen moeite om Malia te helpen.

Het schoolsysteem faalt, maar toch gaat het rustig door… Om Malia op een andere, betere school te krijgen moet ze ingeschreven worden voor een loting. Drie plekken zijn er voor talloze kinderen. Drie gelukkigen en veel kinderen die verder moeten op de school waar ze hun tijd doorbrengen.

Bij de loting loopt Jamie een lerares tegen het lijf die haar zoon ook op de beter bekend staande Rosa Parks Elementary probeert te krijgen. Beide moeders zijn teleurgesteld, en vinden elkaar uiteindelijk in hun strijd om beter onderwijs. Nona, de lerares, komt in gesprek met Jamie tot de conclusie dat het beter moet op Adams elementary en besluit de schouders eronder te zetten.

Dan begint de strijd om beter onderwijs op deze school. Het systeem is gericht op ontmoediging, telkens zijn er procedures waarin ze verzeild raken. Maar zoals de titel van de film al doet vermoeden deinzen ze hiervoor niet terug. Er wordt een plan opgesteld om de school te verbeteren, maar daarvoor is steun nodig en dat is nog geen gemakkelijke opgave.

De belangrijkste verbetering volgens Nona zit hem in de houding van de leraren ten opzichte van hun leerlingen. "Hogere verwachtingen" geeft ze als antwoord op de vraag wat er moet verbeteren. Na het uitspreken van deze wens gaat Nona er volledig voor om het onderwijs te verbeteren. De strijd gaat voort om steun te krijgen.

De film laat vooral de strijd van een moeder zien die het beste onderwijs voor haar dochter wil. Er is in de film twijfel te zien bij leraren. Twijfel over de baangarantie en het vasthouden aan vakbondsgaranties of volledig inzetten voor goed onderwijs. Deze twijfel en strijd is aardig in beeld gebracht, maar de film kent wel een behoorlijk voorspelbaar verloop. Uiteraard eindigt de film met een scene die behoorlijk lijkt op de openingsscene.